Hoe ontstaat een jeugdboek?
Ik was niet van plan om een jeugdboek te schrijven.
Thrillers: dat was mijn ding.
Maar soms dwingen onverwachte gebeurtenissen je tot het nemen van een beslissing waarvan je dacht dat je die nooit zou nemen.
In 2020 liep ik een zware hersenschudding en whiplash op door mijn eigen domheid (of hoe gebeuren ongelukken?).
Ik stootte met mijn hoofd tegen een schuine plafondwand toen ik rechtstond nadat ik de plinten had afgeplakt om een muur te kunnen schilderen.
Stom.
Ik zag dubbel en wist direct dat het niet goed was.
Ik kon niet tegen het licht, de hoofdpijn en duizeligheid nekten me.
Ik kon amper rondlopen of ik werd kotsmisselijk.
De duisternis in mijn slaapkamer werd mijn bondgenoot.
Niet zomaar voor één dag.
Nee, het duurde wekenlang.
Maar wat doe je als je in het donker ligt?
Je kan wel luisteren naar muziek, audioboeken of podcasts, maar alle dagen, alle uren...
Netflix bingewatchen of in het archief van de Vlaamse tv-zenders duiken, was geen optie, want ik verdroeg geen licht, dus ook niet het schermlicht van een computer.
Allerlei gedachten kwamen op in mijn hoofd.
Alsof ze van overal tevoorschijn kwamen.
Als een potje waarvan het deksel was gehaald.
Plots kreeg ik inspiratie voor een verhaal.
Een jeugdverhaal.
Maar dat is niet wat ik wou.
Toch bleef de gedachte aan een soort kleine wezentjes die in de huizen van mensen woonden, me achtervolgen.
Wat als ik toch een jeugdverhaal zou schrijven?
Dat was volledig buiten mijn comfortzone, ik heb geen kinderen, maar de ideeën werden dwingender en dwingender.
Ik besloot om op te schrijven wat ik in mijn hoofd voor me zag.
Ik wist niet wat ermee te doen, want een zware klop op je hoofd doet rare dingen: ik was agressiever, kon niet slapen, ongeduldig, soms had ik het gevoel dat ik een vreemde voor mezelf aan het worden was.
Omdat je ideeën nooit mag laten verloren gaan en ze moet noteren voor ze terug verdwijnen, nam ik een blad papier om een schets te maken van de wereld die ik in mijn hoofd levendig zag.
(ik stak natuurlijk een beetje licht aan om te kunnen schetsen:-)
Dit is de kaart die ik toen tekende met mijn "tekentalent":
Zoals je kan zien op de tekening, had ik de naam 'pukka's' verzonnen voor de petieters.
Toen ik na een aantal weken besefte dat er een theemerk bestaat met de naam Pukka, besloot ik de naam te veranderen.
Ook de titel 'bos der zuchten', werd 'woud der zuchten' omdat ik vind dat een woud iets 'gevaarlijker' klinkt als een bos.
Dat werd de petieters (van petit, klein in het Frans)
Maar ook de figuur van De krummelingen bleef altijd maar terugkeren.
Ik werd er (bijna) gek van.
Oké, ik was niet van plan om een jeugdboek te schrijven, maar als een figuur je maar blijft lastig vallen en ik maar blijf verdwalen in een fantasiewereld, dan moet ik er toch iets mee doen?
Dus besloot ik in augustus een krummeling te tekenen.
Ik besloot een deel van het verhaal in te spreken om het niet verloren te laten gaan.
Ik had mijn ongeval gehad in mei, we waren al zomer en ik kon langzamerhand meer tegen het licht.
Maar op de computer werken, bleef een probleem.
Ik contacteerde een Nederlandse firma, Cedere om een spraakherkenningssoftware Dragon aan te kopen waarmee ik zou kunnen ingesproken tekst omzetten in geschreven tekst. Of waarmee ik tekst kon inspreken die dan automatisch werd getypt.
Op deze manier maakte ik een beschrijving van De krummelingen in tekst en begon ik de tekening van het woud der zucht om te zetten in een opsomming.
Ik kon nog altijd geen licht verdragen.
We waren al september, maar het verhaal van De krummelingen bleef me achtervolgen.
Ik raakte de krummelingen niet kwijt (want ik verloor constant sokken in de was :-), een teken in het boek dat je krummelingen in huis hebt).
In het najaar, besloot ik om echt te beginnen aan het verhaal.
Ik zou toch jeugdschrijver worden.
In grotendeels in het donker, een speciale computerbril met lichtfilter, de helderheid van mijn computerscherm verminderd, met de spraakherkenningssoftware en beperkte schermtijd.
De krummelingen werden in stukjes en beetje geboren in de loop van de maanden die erop volgden.
Mijn redacteur, Frank, redigeerde de stukjes tekst in kleine stukjes.
Want Dragon, ik verwees ernaar als mijn persoonlijke draak, had moeite met de West-Vlaamse uitspraak van 'g' en 'h'.
Daarom dat de schat die de krummelingen zoeken een diamant is en niet een gouden juweel of zo.
Dat was te moeilijk voor Dragon.
Ook de krummelingen, rosselingen, petieters, faun, nutons en andere wezentjes die ik had verzonnen wou de software een andere neem geven.
Frank had dus een beetje werk.
Hoe het verder verliep, vertel ik in een volgend blogbericht.
Maar de moraal van dit verhaal is misschien dit:
- je weet nooit wat de toekomst brengt, zelfs al heb je een heel plan uitgestippeld.
- je kan in de meest moeilijke omstandigheden toch inspiratie krijgen.
- zelfs al is het moeilijk, er zijn altijd oplossingen te vinden.
Ik vraag me af: als ik mijn hoofd niet had gestoten, zou ik dan ooit een jeugdboek geschreven hebben?
Waarom gebeurt zoiets?
Toeval?
Of is dit een levenspad dat ik op één of andere manier toch moest kiezen, waarbij er omstandigheden buiten mijn wil om werden geschapen, zodat die weg (een jeugdboek schrijven) zichtbaar werd?
Dat is iets wat ik nooit zal weten.